Het
zal u niet ontgaan zijn dat er weer volop hectiek is in de woningmarkt. Met
name de lage rentestand maakt het nu wel erg aantrekkelijk om een woning te
kopen.
Gelukkig zien wij ook weer veel meer beweging bij de verhuur en verkoop van Bedrijfsmatig Onroerend Goed. De groeiende vraag naar bedrijfsruimte is mede te danken aan de aantrekkende economie.
Bij de verhuur van een bedrijfspand komt regelmatig ter sprake dat de huurder een eerste recht tot koop wil hebben. Deze rechten worden in allerlei soorten en maten opgesteld en opgenomen in de huurovereenkomst. Hierbij kunt u bijvoorbeeld denken aan een koopoptie. Hierbij heeft de eigenaar al bij voorbaat het pand onherroepelijk aangeboden aan zijn huurder tegen een nu al vastgestelde koopprijs en voorwaarden. Het is dan aan de huurder of hij al dan niet gebruik maakt van zijn optie. Vaak is de optie gebonden aan een bepaalde tijdsduur of voorwaarden.
Gelukkig zien wij ook weer veel meer beweging bij de verhuur en verkoop van Bedrijfsmatig Onroerend Goed. De groeiende vraag naar bedrijfsruimte is mede te danken aan de aantrekkende economie.
Bij de verhuur van een bedrijfspand komt regelmatig ter sprake dat de huurder een eerste recht tot koop wil hebben. Deze rechten worden in allerlei soorten en maten opgesteld en opgenomen in de huurovereenkomst. Hierbij kunt u bijvoorbeeld denken aan een koopoptie. Hierbij heeft de eigenaar al bij voorbaat het pand onherroepelijk aangeboden aan zijn huurder tegen een nu al vastgestelde koopprijs en voorwaarden. Het is dan aan de huurder of hij al dan niet gebruik maakt van zijn optie. Vaak is de optie gebonden aan een bepaalde tijdsduur of voorwaarden.
Voorkeursrecht tot koop
Het
meest voorkomend is toch wel het voorkeursrecht tot koop. Dit betreft slechts
de opdracht om als eerste met de voorkeursgerechtigde te onderhandelen. Dit
recht wordt dan in de huurovereenkomst voor de huurder opgenomen. Bij een
voorkeursrecht tot koop ligt het initiatief juist bij de eigenaar van het pand.
Een dergelijk recht komt dan ook pas aan de orde als de eigenaar tot verkoop
wil overgaan. Op dat moment zal hij de onroerende zaak, alvorens hij deze aan
een derde aanbiedt, eerst te koop moeten aanbieden aan diegene aan wie het
voorkeursrecht tot koop is verleend. Ook in dit geval kunnen partijen al bij
het verlenen van het voorkeursrecht tot koop de koopsom hebben vastgesteld of
de wijze waarop de koopsom moet worden bepaald. Als degene met het
voorkeursrecht tot koop besluit niet tot koop over te gaan, is de eigenaar
vervolgens vrij het pand aan een ander te verkopen.
Marktconforme voorwaarden.
In het voorkeursrecht tot koop staat vaak dat het pand tegen marktconforme voorwaarden moet worden aangeboden. Maar hoe zit dat? Met onderstaand voorbeeld wordt één en ander duidelijk gemaakt.
In het voorkeursrecht tot koop staat vaak dat het pand tegen marktconforme voorwaarden moet worden aangeboden. Maar hoe zit dat? Met onderstaand voorbeeld wordt één en ander duidelijk gemaakt.
Een kleine ondernemer huurde een horecapand met bovenwoning. In het huurcontract was een voorkeursrecht opgenomen ten behoeve van de huurder. De verhuurder was verplicht om in geval van een voorgenomen verkoop het pand eerst aan de huurder aan te bieden onder vermelding van een marktconforme vraagprijs en overige voorwaarden. Dat leek duidelijk.
Zonder financieringsvoorbehoud. De
verhuurder had een kandidaat-koper voor het pand voor een koopsom van €
505.000,- zonder financieringsvoorbehoud. De verhuurder bood het tegen die
condities aan de huurder aan. Deze aanvaarde het aanbod, maar onder voorbehoud
van financiering. Daarop stelde de verhuurder dat het aanbod niet was aanvaard
en daarmee was vervallen. Vervolgens werd het pand aan de derde verkocht.
Schending voorkeursrecht. De
huurder meende dat de verhuurder het voorkeursrecht had geschonden. De
verhuurder behoorde hem immers in de gelegenheid te stellen om het pand te
kopen en de financiering te regelen.
Aanbod marktconform? De
kantonrechter Rotterdam wees de vordering af. Het aanbod was immers
marktconform geweest en de huurder stelde nieuwe voorwaarden. Dat was geen
aanvaarding van het aanbod.
Wat
zegt de rechter? Toch
financieringsvoorbehoud. Het Gerechtshof Den Haag oordeelde
echter anders. Hoewel strikt taalkundig genomen het woord ‘marktconform’ enkel
ziet op de vraagprijs, mocht in het onderhavige geval de huurder redelijkerwijs
verwachten dat het gehele aanbod (vraagprijs en voorwaarden) marktconform zou
zijn. Het betrof hier een kleine ondernemer die niet zomaar het geld voor de aanschaf van het pand gereed had
liggen. Een financieringsvoorbehoud is dan redelijk. De slotsom is dat het
aanbod van de verhuurder dus ook een financieringsvoorbehoud had moeten
bevatten.
Financiering toch niet rond. De
vordering van de huurder werd echter toch afgewezen omdat hij niet kon aantonen
dat, indien de verhuurder op een juiste wijze het pand had aangeboden, hij ook
daadwerkelijk de financiering rond zou krijgen. Juridisch had hij de zaak
gewonnen, maar feitelijk niet.
Volgens de rechter moet het gehele
aanbod van de verhuurder aan de huurder marktconform zijn, dus de vraagprijs én
de voorwaarden. De huurder moet dus wel even de tijd krijgen om na te gaan of
hij de financiering rond kan krijgen. Een financieringsvoorbehoud zal daarom in
de meeste gevallen redelijk zijn.
Bron: Tips & Advies Vastgoed
Hanneke van Zalk-Westerbroek
NVM-makelaar / Register-taxateur o.z. bij Van de Loosdrecht Woning- en Bedrijfsmakelaars te Nunspeet